De Rijn, hoofdkraan van Nederland, komt bij Lobith ons land in en splitst zich bij Millingen in Waal (richting Nijmegen, Rotterdam) en Pannerdens Kanaal (verderop Rijn en Lek, voert langs Arnhem en Utrecht naar Katwijk). Vlak voor het begin van onze jaartelling liet de Romeinse veldheer Drusus al een dam aanleggen om de waterverdeling tussen Rijn en Waal te regelen (knooppunt 96). Tegenwoordig ligt die splitsing iets westelijker: bij fort Pannerden (knooppunt 80) gaat 70% van het water linksaf naar de Waal en 30% rechtsaf naar de Rijn (inclusief Linge en IJssel). En het gemaal Pannerling aan het Pannerdens kanaal (knooppunt 80) is het begin van de Linge, die de Betuwse fruittelers van water voorziet. De Rijn kende vroeger een veel grilliger verloop en veel overstromingen, waaraan oude dijken en stroompjes nog herinneren, evenals vele wielen (of waaien), kleine meertjes binnendijks. De baksteenindustrie groef en graaft klei op langs de rivier en tegenwoordig is er veel zandwinning. Dit leidt tot veel waterrijke natuurgebieden. Sinds de jaren 90 wordt gewerkt aan meer ruimte voor de rivier door de aanleg van nevengeulen, zoals bij Lent, startpunt van de fietstocht.
Je fietst over dijken, langs oude rivierstroompjes en langs wielen, visliften, (voormalige) steenfabrieken en (voormalige) zandwinningsgebieden. Voor vogelaars is het smullen.